5 – 12 augustus Stavern - Kostereilanden - Hunnebostrand
Stavern is vooral een handige haven op onze route, het plaatsje zelf stelt niet veel voor, behalve dat er een voormalige werf van een Deense koning te bezoeken is en een indrukwekkend oorlogsmonument in de vorm van een groot pyramidevormig baken op de rotsen aan zee. Dat doen we dan ook; op de werf zijn alleen de gebouwen nog te zien en in een aantal zijn nu winkeltjes met kunst tentoongesteld/te koop. Tijdens een plensbui schuilen we in een cafetje en daarna lopen we naar het monument. Ongeveer om die tijd zal Fleur weer landen op Schiphol, na vier maanden Zuid-Amerika. We maken een selfie en sturen die naar haar op. Even slikken dat we niet thuis zijn, maar gelukkig hebben Lotte, John, Lars Rens en Ido haar feestelijk onthaald.
Op de weerberichten zien we dat er zwaar weer met gale-warning op komst is en dat betekent dat als we niet meteen oversteken naar Zweden, dat het dan pas vier of vijf dagen later kan. Daarom varen
we de volgende ochtend meteen op tijd uit; mooi zonnig weer, eerst weinig wind, maar halverwege kan het weer zonder motor en wordt het een mooie zeildag.
En wat nou zo typisch is, dan zit je op dat grote water, er is zóveel ruimte en toch, ineens, zie je een groot vrachtschip met hoge snelheid aankomen, bijna op ramkoers…, nee, hij gaat vlak voor
ons langs. Als of we magnetisch zijn! Noorwegen zien we nog heel lang achter ons, bijna tot aan de overkant, terwijl we Zweden pas voorbij halverwege in beeld krijgen, omdat het stukken lager is
dan Noorwegen.
Op de Kostereilanden zijn verschillende haventjes, maar met de ZW storm( windkracht 7 met vlagen 9/10) op komst, lijkt ons de haven in de Kostersund – het water tussen Noord en ZuidKoster – de beste keus. Het is er voller dan we hadden verwacht. We zijn nu op het verste punt van onze zeilreis.
De eerste nacht liggen we langszij een andere boot en de volgende ochtend bemachtigen we een plekje aan de binnenkant van de steiger en leggen de boot daar ‘stormbestendig’ vast. Dat er later die dag nog twee zeilboten aan ons vastknopen, vinden we minder prettig (trekt of drukt allemaal tegen onze boot), maar nadat ze op ons verzoek nog eigen lange lijnen naar de steiger erbij gelegd hebben, moet het wel kunnen en dat is ook zo. Laat de storm maar komen!
Het haventje is van een vissersvereniging, er staan vissershuisjes aan de kant, er zijn een paar cafetjes, waarvan een met een winkel van sinkel met grote uitsalling buiten, er komt een ferry en er
vaart een pontje naar Zuidkoster; er heerst een beetje rommelige jaren 70 sfeer en de eilanders doen alle vervoer per brom-bakfiets. Alles bijelkaar van schilderachtige schoonheid.
De kostereilanden zijn weliswaar Zweeds, met meer afgeronde rotsen dan de Noorse scheren, maar doordat er ook veel begroeiing is, lijkt het nog Noors. Het noordelijke eiland is alleen maar rots,
met bos (naald en loof) erop en op de kalere stukken veel paarse hei. Op sommige plaatsen zien we hele velden van kleine ronde keien, zoals eerder in Jumfraland. Een mooi eiland om over te
wandelen. Onder een struik schuilend voor de regen eten we onze boerhammen. Op het Zuider eiland hebben we heerlijk gefietst; het is totaal anders, groter, vlakker, met weilanden en kleine
gehuchtjes (inmiddels vooral vakantiewoningen). We hebben uiteraard alle haventjes bekeken, van klein tot zeer klein.
Het stormt een paar dagen behoorlijk, maar afgezien van af en toe regenbuien, hebben we daar wandelend en fietsend weinig last van en de woeste wit opspattende zee zien is indrukwekkend mooi, vooral als je weet dat je er nu niet op hoeft te varen! Er hoort nog een hele archipel van kleinere eilandjes bij de Koster’s, met mooie plekjes om te ankeren, moet prachtig zijn, maar daar komt het niet van, met dit weer.
Met de storm bereikt ons ook het verdrietige bericht van de plotselinge dood van mijn neef Floris; we zijn er behoorlijk van slag van. Donderdag is zijn begrafenis en ik kan daar tot mijn grote spijt niet bij zijn; maar gelukkig gaat Fleur, ook een beetje in mijn plaats.
Wij varen die dag, de eerste na de storm, weer verder en belanden in een wonderschone, echte zweedse ankerbaai met rondom kale afgeronde beetje geel-bruine rotsen, toch wel tot z’n 30 m. hoog. Als we er ‘s-avonds een ommetje op lopen, zien we dat er toch wel begroeiing is, kleine lage plantjes en mossen in alle kleuren groen, rood en geel.
Voor het eerst gebruiken we ons hekanker en leggen met de punt tegen de rots aan; we krijgen hulp van de boot die in Kostersund naast ons lag. Wat een toeval dat we ze hier weer treffen; ze kennen deze plek goed.
Het is trouwens ook nu weer dankzij het bezit van een goede kaartplotter dat we hier kunnen komen, want Aad zet onze route er van te voren in, waardoor we houvast hebben waar we zitten en waardoor we ondiepe passages zonder kleerscheuren door komen; zonder dát zou je hier bovendien al heel snel verdwalen tussen de talloze op elkaar lijkende rotseilanden. Het is net een doolhof! En dat gaat nog tot Götenborg zo door, tenzij je het ruime sop kiest en over volle zee vaart.
Er komt alweer een slechtweerfrontje aan, dus de volgende dag willen we in een beschutte haven liggen en dat wordt Hunnebostrand: van origine vissersdorp, te herkennen aan de roodbruine vissershuisjes langs de waterkant. Omdat er weinig wind staat en in elk geval tégen, varen we de binnendoor-route door de Hamburgsund. We vertrekken nog met een beetje zon, maar al gauw trekt het dicht en krijgen we een miezerregentje. Onderweg is veel te zien, kleine dorpjes, haventjes: de zweedse boerenbuurt.
In Hunnebostrand leggen we aan- ook voor het eerst - met behulp van ‘Grundgeschirr’, zoals dat heet volgens onze duitstalige gids. Dat blijken lijnen te zijn die diep in het water liggen verankerd, maar die je bij de steiger op kan pakken. De lijnen zet je achterop vast en de punt leg je aan de steiger vast. We liggen dus dwars op de steiger. Makkelijker dan met een ankerboei, vinden wij! Bij de voorpunt afstappen is op onze boot niet zo handig, we klimmen over de preekstoel; al die Zweden hebben een preekstoel in twee delen met een loopplankje ertussen, waardoor ze zo naar voren lopend afstappen. Dat zouden we ook wel willen. We liggen goed, kijken 1e rang op de vissershuisjes uit en rondom liggen een paar hoge rots-bulten; bovenop is een uitkijkpunt, daar gaan we uiteraard even naartoe; mooi zicht op zee en scheren.
Helaas ontdekken we (op vrijdagmiddag!) dat we een onderdeel van het rolfoksysteem verloren zijn (waarmee een asje gezekerd wordt). Nou, eigenlijk gelukkig dat we dit ontdekken, vóórdat er narigheid van komt. We zijn verder de hele middag bezig om uit te vinden, hoe we aan zo’n onderdeel kunnen komen. In Hunnebostrand zelf gaat dat niet lukken, want alle scheepsbedrijven zijn al gesloten voor het weekend of met vakantie (het laagseizoen is hier al begonnen) en bovendien meer op motorboten georienteerd. Eigenlijk heeft de havenmeester ons dus voor niets in de regen helemaal naar het bedrijventerrein laten lopen; maar gelukkig helpt hij ons vervolgens wel aan een contact in Ellös ( kleine 25 nM zuidelijker, waar de Hallberg Rassy’s gebouwd worden), waar ze het onderdeel hopelijk kunnen leveren en monteren. Na het aanleggen van een noodvoorziening door Aad, gaan we daar dan binnendoor, met weinig wind, naar toe.
Als we tenslotte vanwege het ontbreken van Wifi in de haven neerstrijken in een cafetje, zien we - voor het eerst - sinds twee maanden weer een tv en ontdekken daardoor dat de olympische spelen gaande zijn?!!
[ Stavern- NordKoster 35 nM, Koster - baai Gluppo (Fjalbacka) 23 nM, Gluppo- Hunnebostrand 11 nM ]
Reacties
Reacties
Hallo Noordelijke vrienden! Heb even bijgelezen. Wat een tocht en avontuur. Gecondoleerd met je neef Florian.
Hoe is het nu met jullie Zweeds? En is de voorraad onder de vloer inmiddels op? Succes met de reparatie en ik wens je mooi weer!
hartelijke groet, Roel
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}